Jan A. Steman heeft medegedeeld, dat hij ongeveer April 1943 in Engeland is aangekomen en dat hij op 1 April 1944 in Nederland is geparachuteerd. Hij heeft alleen een opleiding genoten als marconist en behoorde tot de eerste agenten, die door het BBO werden uitgezonden. Hij werd zonder receptie-comité gedropt. Zijn opdrachten heeft niet gekregen van Generaal van Oorschot of van Kas de Graaf, doch van een Engelsman, omdat hij alleen met de code en met de radio te maken had (Barend Olink aka Captain Oliver van N-Section?).

Zijn taak was hoofdzakelijk de verbinding te onderhouden tussen
Tobias Biallosterski, met wie hij werd gedropt en Londen. Van de opdracht van Biallosterski weet hij alleen, dat deze iets met de ondergrondse pers had te maken. Hij had zijn opdracht van Nederlandse officieren ontvangen. Na aankomst in Nederland hebben zij hun radiozendmateriaal, dat onbeschadigd was neergekomen, begraven. toen echter na twee of drie zijn collega Biallosterski daarheen ging om het op te halen, vond hij alleen de verpakkingsstof aanwezig. (Tobias Biallosterski samen met Cor van Paaschen). Later, ongeveer Juni 1944, zijn zij in contact gekomen met de zusterorganisatie, het BI (waarschijnlijk via Harry Holla in Vught). De man (agent/marconist Herman Leus), met wie Jan Steman in contact was gekomen, was in het bezit van een zender, doch miste zijn kristallen, terwijl Steman juist nog wel over zijn kristallen beschikte. Van deze man (Leus) heeft hij het toestel in bruikleen gekregen met de afspraak, dat hij zou proberen kristallen via het BBO te verkrijgen.

Inmiddels was Biallosterski naar Engeland teruggekeerd, waarna Steman hulp verleende aan de door Biallosterski aangestelde sub-agent, die diens opdracht had overgenomen (
Cor van Paaschen). Deze sub-agent verzond zijn berichten in de code van Biallosterski. Jan Steman is met deze sub-agent blijven doorwerken, ook toen Biallosterski voor de tweede maal in nederland verscheen, bij welke gelegenheid hij hem nimmer heeft ontmoet (Tobias Biallosterski had weer een eigen marconist meegenomen, Pieter de Vos). Hij heeft slechts weinig van het werk van deze sub-agent geweten; hij heeft slechts gemerkt, dat er veel inlichtingen over V-2 opstellingen werden gegeven.

Jan Steman zond opzettelijk van verschillende plaatsen uit, doch dit was na de spoorwegstaking bijna niet meer mogelijk. Tenslotte werd hij bij toeval gearresteerd. De Duitsers zochten een ander, doch namen hem mee, omdat hij een pistool bij zich had (
Ook van die ander, die hij had schoongemaakt). Hij is vervolgens naar Rotterdam overgebracht, waar hij op 14 April 1945 is losgelaten. De Duitsers hebben nooit geweten, dat Jan Steman een agent/marconist was. Hij is dan ook nimmer als zodanig verhoord. Zijn toestel en code zijn niet gevonden daar hij zijn werkadres en zijn woonadres gescheiden had.

Bij het zenden maakte hij gebruik van de zogenaamde one-time-pad code met als reserve een Double-Transposition code. Over zijn opleiding in Engeland deelt Steman mede, dat deze niet slecht was. hij is dan ook later niet op dingen gestuit, waarvan hij dacht, dat men hem daarop eigenlijk attend had moeten maken. Hij heeft wel profijt getrokken van hetgeen men hem in Engeland had geleerd.

Over zijn persoonsbewijs heeft Steman geen klachten. Hij heeft dit een heel jaar gebruikt, is verschillende keren gecontroleerd en heeft er nooit last mee gehad Ook bij zijn arrestatie had hij het bij zich, het bleek goed te zijn.
(
Hadden Biallosterski en hij bij aankomst in Nederland nieuwe PB's van het verzet gekregen?)

Jan Steman heeft nog medegedeeld, dat hij ook bij zijn one-time-padcode een security-check had, die hij altijd trouw heeft gebruikt. Over een zogenaamde test-question beschikte hij niet. Wel heeft hij kans gezien brieven te verzenden, zogenaamde innocent-letters. Toen
Biallosterski naar Engeland terugging, heeft Steman op deze wijze Londen bericht, dat hij zijn zender kwijt was en dat Biallosterski op weg was naar Londen. Deze brief, welke hij via Zweden heeft verstuurd, is aangekomen. Hij heeft daarin medegedeeld, dat het ontvangstation in Engeland moet blijven luisteren, daar hij misschien kans zou zien opnieuw een zender te bemachtigen (een toestel van Philips, maar deze had onvoldoende zendvermogen). Toen hij dan ook met zijn nieuwe toestel (van Herman Leus) door middel van zijn eigen kristallen op zijn eigen golflengten ging zenden, kreeg hij weer verbinding met de dienst in Engeland, waar men intussen zijn brief had ontvangen. Men heeft hem toen medegedeeld, dat men van Londen uit nieuwe zenders zou sturen. Het vliegtuig, waarmede deze zenders verzonden werden, werd echter neergeschoten, terwijl de inzittenden verongelukten.


Cor van Paaschen heeft verklaard, dat de agent
Tobias Biallosterski tezamen met zijn marconist Jan Steman op 1 April 1994 is geparachuteerd . Biallosterski was ongeveer 1 November 1943 naar Engeland vertrokken en was voordien medewerker van Het Parool. In Engeland heeft Biallosterski opdracht gekregen als verbindingsofficier op te treden tussen de Nederlandse Regering en de illegale pers. Toen hij op 1 April 1944 was gedropt heeft hij Cor van Paaschen gevraagd hem te helpen bij de uitvoering van zijn taak. Biallosterski moest vooreerst zijn geparachuteerde materiaal opsporen. Zij hebben hier samen naar gezocht, maar het was spoorloos verdwenen.
Biallosterski heeft eerst nog getracht een zender van een andere groep op te sporen teneinde zodoende  niet direct naar England te moeten teruggaan om nieuw materiaal te halen. Dit is hem echter niet gelukt en half April 1944 is hij via België, Frankrijk en Spanje weer naar Engeland teruggegaan. Hij heeft Cor van Paaschen gevraagd of deze zijn taak wilde overnemen, hetgeen hij heeft gedaan. Biallosterski had een geldsom van de Nederlandse Regering gekregen ter verdeling onder de illegale pers. Cor van Paaschen en de zijnen hebben het geld doorgegeven aan de zogenaamde Perskern. Tevens had Biallosterski een cliché, een foto van H.M. de Koningin met een boodschap er onder. Via Cor van Paaschen is deze verspreid.

Het was de bedoeling, dat er filmzendingen zouden worden klaargemaakt met artikelen uit de Nederlandse pers. Biallosterski moest zorgen voor wegen waarlangs de artikelen uit de Nederlandse illegale pers zo snel mogelijk naar Londen zouden kunnen komen en omgekeerd, dat de Engelse, Amerikaanse en andere buitenlandse tijdschriften en boeken, die door de redacties werden gevraagd van Engeland naar Nederland zouden komen. Het zou worden overgebracht door middel van filmzendingen per koerier. Men moest in Nederland zelf een koeriersweg zien te vinden evenals afwerpterreinen voor de vliegtuigen. De groep van Cor van Paaschen heeft contacten gehad langs de 'Kloosterlijn' via Reusel. Via die weg zijn er verschillende zendingen weggegaan.

Het telegrafisch contact met England was vrij spoedig ontstaan, omdat Cor van Paaschen iemand kende (
Harry Holla uit Vught?), die weer contact had met een groepje dat enkele dagen na Biallosterski was geparachuteerd (de BI agenten Herman Leus,...) in de omgeving van Geldermalsen. Er is gevraagd, of de groep van Cor van Paaschen zolang van die zender gebruik mocht maken, hetgeen werd toegestaan. Jan Steman is toen in de Betuwe geweest. Later heeft Cor van Paaschen opdrachten gekregen op inlichtingen gebied.

Ongeveer in de eerste of tweede week van September 1944 is Biallosterski opnieuw in Nederland geparachuteerd als verbindingsofficier voor de Binnenlandse Strijdkrachten. Hij werkte te Amsterdam. Bialosterski was een zeer energiek man.



Voorts heeft de commissie gehoord Arie van Duin, die heeft medegedeeld, dat hij op 6 Juli 1944 is geparachuteerd. Hij is in de Meidagen van 1940 in Engeland gekomen. Op zekere dag kwam Kapitein Lieftinck aan boord van de Hr. Ms. Java, waarop Arie van Duin als matroos diende en vroeg aan verschillende jongens , of zij zich wilden opgeven voor een of ander gevaarlijk baantje. Dit bezoek vond plaats ongeveer een halfjaar voordat Arie van Duin geparachuteerd is. Daarna heeft later niet veel van de Lieftinck gemerkt, terwijl bij Karel Klijzing en Kas de Graaf voor het eerst heeft gezien op de dag, waarop hij naar Nederland vertrok. Arie van Duin verklaart, dat hij uitgezonden werd met Bert de Goede, die verbindingsofficier moest worden voor de LKP en Koos Mulholland , die bestemd was voor de RVV. Hum moest hij bijstand verlenen als marconist.

Het werken was niet gemakkelijk, daar het in die tijd moeilijk was zendadressen te krijgen. Na ongeveer een maand heeft hij behoorlijk contact met Engeland kunnen krijgen. Tenslotte heeft hij te Rotterdam een goed adres gevonden om te zenden. Hij werd op 19 december 1944 gearresteerd. Hij is uitgepeild, terwijl hij bezig was met zenden. Weliswaar was hij goed gewaarschuwd tegen het uitpeilen, doch hij had ontzettend weinig adressen waar hij seinen kon, zodat hij veel te lang op één plaats moest blijven zitten. Hij zond soms uren achtereen, terwijl de instructie was meegegeven, dat men niet langer dan vijf minuten mocht uitzenden.

Wel heeft Arie van Duin, wanneer daar voor mensen beschikbaar waren, speciale maatregelen getroffen, zodat bijvoorbeeld het huizenblok, waarin hij werkte in het oog werd gehouden door door iemand die in de buurt liep of rondfietste. Het was echter in die tijd te Rotterdam erg moeilijk, daar er na de razzia's haast geen mensen voor waren. Er was te weinig contact en er waren te weinig mensen die men kon vertrouwen.

Nadat Arie van Duin was gearresteerd, werd zijn zaak behandeld door Otto Haubrok
(SD). Deze heeft op de een of andere manier kennis gekregen van de adressen, waar Arie van Duin had gezonden. Haubrok heeft echter niets anders gedaan dan de toestellen aldaar in beslag te nemen. Ook heeft Haubrok nog gepoogd contact met  Bert de Goede op te nemen. Hij heeft aan Arie van Duin medegedeeld dat het niet zijn bedoeling was Bert de Goede te arresteren. Haubrok zei dat hij op het standpunt stond, dat Duitsland de oorlog verloren had. Tenslotte werd Arie van Duin samen met een agent van het BI, Jos van Alebeek, op 17 of op 21 April 1945 door Haubrok vrijgelaten. Hij heeft toen van Haubrok een Ausweis gekregen, waarop stond, dat hij een SD medewerker was. De lezing door Haubrok hiervan gegeven, namelijk dat hij hem en Van Alebeek heeft vrijgelaten, omdat hij vreesde voor represailles na de aanslag op Rauter, klopt naar de mening van Arie van Duin.

In verband met zijn arrestatie heeft Arie van Duin nog verklaard, dat de Duitsers zijn one-time-pad code, die hij op een stukje zijde had staan en verstopt had in een klein zakje, niet hebben gevonden. Hij heeft echter bij het zenden deze code niet gebruikt; de berichten van zijn collega's Bert de Goede en Koos Mulholland, die hij overseinde, waren met hun eigen code gecodeerd. Dit was, aldus Arie van Duin, veiliger, daar hij dan bij een eventuele gevangenneming geen gegevens kon weggeven.

Arie van Duin, heeft nog medegedeeld, dat aan hen als agenten veel werd beloofd, doch dat men, toen de zaak was afgelopen, niets voor hen heeft gedaan. Er was medegedeeld, dat, wanneer zij teruggekeerd zouden zijn, er behoorlijk voor hen zou worden gezorgd. Na de bevrijding heeft hij enige maanden in Nederland rondgezworven en is toen naar Engeland teruggekeerd. Hij heeft nog niet eens zijn demobilisatie-geld ontvangen. Wel kreeg zijn vrouw zijn salaris uitbetaald, doch hierover moest zij af en toe schrijven, daar het soms te laat kwam. Hij is tenslotte in Engeland in contact gekomen met mr. de Jager, Huisman en Vrinten, waardoor hij eerst op het Ministerie van Justitie en later bij de ambassade is te werk gesteld. Daarna heeft hij een betrekking in Engeland gevonden. Als men hem echter een behoorlijke Rijksbetrekking had aangeboden, dan had hij deze gaarne geaccepteerd. Hij heeft de beloften, die hem voor zijn uitzending werden gedaan, niet zodanig opgevat, dat men, als hij terugkwam zou zeggen: "Hier is geen functie voor je". Wel had hij verwacht, dat hij behoorlijk zou worden ontvangen en dat er gevraagd zou zijn: "Wat willen jullie"? Men had hem naar zijn mening toch een behoorlijke kans kunnen geven. Hij wil hiermee zeggen, dat men na zijn terugkomst niet de menselijke belangstelling heeft getoond, welke men voor iemand, die dat werk heeft gedaan, zou mogen verwachten.



Met het contact dat hij met Arie van Duin en Jos van Alebeek van het BI heeft gehad, heeft Haubrok medegedeeld, dat dezen in hun houding karakter toonden en dat de Duitsers wisten dat de oorlog geen half jaar meer zou duren. Hij heeft na overleg met zijn chef, Schreieder, het voorstel gedaan hen als koerier aan te stellen. Schreieder wist ook wel zo ongeveer, dat dit zijnerzijds camouflage was en dat de hoofdreden was een mogelijkheid te openen hen naar huis te laten gaan, daar zij naar hun beider mening geen gevaar voor Duitsland meer opleverde. In werkelijkheid werd er echter met deze agenten geen overeenkomst aangegaan, daar het zuiver camouflage was, welke er alleen toe diende de vrijlating bij de hoogste chef te verantwoorden. Bedoelde agenten namen dus ook geen enkele verplichting op zich. dat is mede gebeurd met het oog op eventuele represailles voor het neerschieten van Rauter.

Over de werkzaamheden van de agenten Bert de Goede, Arie van Duin en Koos Mulholland heeft Haubrok het volgende verklaard. Zij namen eerst hun intrek in het huis van de ouders van Bert de Goede te Ede. Toen zei Bert de Goede tegen zijn vriendin (dit was Diny Gaazenbeek): "Vraag aan je vader, of één van de mensen, die met mij uit Engeland gekomen zijn, enige dagen bij jullie mag wonen". Vader Gaazenbeek stemde toe en zo kwam Nol van Duin bij Gaazenbeek. Na 8 dagen verhuisden alle agenten en ook mejuffrouw Gaazenbeek naar Rotterdam om de werkzaamheden te beginnen. Bert de Goede was verbindingsofficier bij de NBS, afdeling LKP en Koos Mulholland was verbindingsofficier bij de RVV. Nol van Duin was de marconist voor beiden. Te Rotterdam werkten deze twee chefs met de marconist Arie van Duin en Diny Gaazenbeek als koerierster. De laatste had tot die tijd aan 'Je Maintiendrai' gewerkt. Te Rotterdam werd toen in het huis Mathenesserweg 119 de zender gepeild en werden de marconist Nol van Duin en de koerierster Diny Gaazenbeek gevangen genomen. Bert de Goede en Koos Mulholland bleven vrij. Haubrok heeft naar hij meedeelt, Arie van Duin en Diny Gaazenbeek verhoord. Zij hadden vier verschillende zendadressen te Rotterdam en Overschie. Haubrok had bij de gevangenneming een briefje gevonden, waarop de nummers van de zendapparaten stonden, zodat hij kon zien, dat ze vier apparaten hadden. Hij wilde nu weten, waar de andere zendadressen waren. Die wilden de gearresteerden hem niet noemen. Toen heeft hij tegen hen gezegd: "Ik wil deze mensen niet gevangen nemen, ik zal alleen maar de apparaten afhalen en voor het overige spreken wij niet meer over de hele zaak". Daarop hebben zij hem de namen genoemd, aldus Haubrok. De namen als zodanig kende hij reeds, maar hij wist niet, of zij verband hielden met deze zendapparaten. Zijn belofte heeft hij gehouden. De bewoners zijn niet gevangen genomen. In één geval is er één meegenomen, voor een andere hem ten laste gelegde zaak verhoord en weer vrijgelaten. Vervolgens heeft Haubrok Diny Gaazenbeek op haar verzoek vrijgelaten met de opdracht hem in contact te brengen met Bert de Goede. Dat was een zuivere politieke aangelegenheid. Bert de Goede was, naar gezegd werd, ontevreden over de politieke toestanden in Nederland, omdat de wapenleveranties hoofdzakelijk naar de RVV gingen. De RVV was zeer sterk en communistisch. Het zogenaamde na-oorlogse programma van de RVV werd in verband hiermede uitgebreid en de Duitsers hadden er, aldus Haubrok, als Nationaal-Socialisten belang bij, dat de linkerkant, de kant van de communisten, niet te sterk werd. Haubrok wilde tot dit doel Bert de Goede te Rotterdam ontmoeten. Hij zou niet gevangen genomen worden. Men wilde slechts met hem over enige politieke onderwerpen spreken in verband met de wapendroppings voor de RVV. De bedoeling was, dat hij hem minstens één droppingsterrein van de RVV zou noemen, zodat de Duitsers, in plaats van de RVV, saboteurs en wapens in ontvangst konden nemen. Daartegenover wilden de Duitsers de 12 agenten, die zich op dat ogenblik in de gevangenis te Scheveningen bevonden vrijlaten, respectievelijk hun leven waarborgen, zodat hun niets kon gebeuren. Deze opzet is niet gelukt en wel omdat Diny Gaazenbeek te Rotterdam direct in handen viel van de RVV, die vermoedde, dat zij een verraadster was. Zij werd door een commissie bestaande uit LKP en RVV functionarissen verhoord. Een doorslag van dit verhoor hebben de Duitsers later in het in beslag genomen archief van de NBS te Rotterdam gevonden.

Diny Gaazenbeek had waarheidsgetrouw alles over de haar door de Duitsers gegeven opdracht verteld. Deze laatsten dachten, aldus Haubrok, dat zij doodgeschoten was, want de familie Steffen, Statenweg te Rotterdam waar Arie van Duin een zendadres had gehad, kreeg een bericht van de NBS dat luidde: "Doodsbericht. Hedenmorgen is Diny Gaazenbeek uit Ede wegens verraad en daardoor ontstane slachtoffers geliquideerd. U gelieve de ouders te waarschuwen, enz". Dit bericht aan Steffen vonden de Duitsers in het archief van de NBS te Rotterdam. Daaruit hebben zij het vermoeden gekregen, dat men Diny Gaazenbeek 'geliquideerd' had, hetgeen echter naar hun mening ten onrechte zou zijn geschied, want zij wilde slechts enkele wapens ruilen tegen enige waardevolle agenten, ten nadele van de communistische zijde in de NBS. In hoeverre men dat nu als verraad kan uitleggen, weet Haubrok niet. Het was een politieke aangelegenheid binnen de NBS.

Na de capitulatie heeft Haubrok vernomen dat mejuffrouw Gaazenbeek nog in leven is.

Ten aanzien van Bert de Goede heeft hij nog verklaard, dat deze nimmer is gevangengenomen, ofschoon de Duitsers daartoe in de gelegenheid waren (
op welke wijze?).

Naar aanleiding van de mededelingen van Haubrok omtrent mejuffrouw Gaazenbeek, de RVV en het contact met Bert de Goede heeft Arie van Duin verklaard, dat Haubrok met de meest fantastische voorstelling kwam. Toen Arie van Duin gepakt werd, dacht hij: "Ik moet eruit zien te komen, ik ben nog niet dood". Hij is heel langzaam begonnen te praten, nadat zijn contacten behoorlijk gewaarschuwd konden zijn. Hij heeft aan Haubrok de namen van agenten op gegeven die in Engeland van de lijst waren afgevoerd. Haubrok ging over zijn familie praten, Arie van Duin deed dit ook. Haubrok was ontzettend sentimenteel en mocht hem erg graag. Zo is ook ter sprake gekomen het plan om met Bert de Goede te gaan praten. Arie van Duin dacht: "Daar komt toch niets van terecht". Arie van Duin weet niets van een brief, welke hij aan Bert de Goede zou hebben geschreven, welke Diny Gaazenbeek aan het contactadres te Rotterdam zou hebben gebracht en waarin werd gevraagd om een bespreking. Misschien, aldus Arie van Duin, heeft Haubrok zelf een briefje geschreven. Ook heeft Haubrok hem verteld, dat het niet de bedoeling was Bert de Goede te arresteren, en dat het er hem om ging wapendroppings en het droppen van sabotagemateriaal aan de RVV te stoppen. Haubrok zei: "Duitsland heeft de oorlog verloren, maar over een paar jaar vecht Duitsland met Engeland en Nederland tegen het communisme.

Het zogenaamde doodsvonnis van Diny Gaazenbeek heeft Haubrok aan Arie van Duin in de gevangenis laten zien. De Duitsers hebben dit, toen zij op een gegeven moment een inval deden, gevonden. Arie van Duin verkeerde zodoende enigszins in de veronderstelling, dat Diny Gaazenbeek niet meer leefde. Wel had hij geringe hoop en dacht: "Dat zeggen ze wel, maar dat gaat zo maar niet. Na de bevrijding heeft Arie van Duin Diny Gaazenbeek nog wel eens gesproken. Misschien heeft zij hem toen wel iets verteld, maar dat weet hij niet meer, Hij was toen zelf half kapot.

Mejuffrouw D.E. Gaazenbeek heeft verklaard, dat eind Juni 1944 Bert de Goede, Koos Mulholland en Arie van Duin in Nederland zijn geparachuteerd. Zij kende Bert de Goede reeds, voordat deze eind 1942, of begin 1943 via Zweden uit Nederland was weggegaan (
Klopt dat wel, Bert de Goede heeft toch het werk van Rein Bangma bij Het Parool overgenomen toen deze medio Oktober 1943 uitweek naar Engeland?). Een paar weken na hun dropping is zij met hen meegegaan naar Rotterdam om als koerierster dienst te doen. Bert de Goede was verbindingsofficier voor de KP, Koos Mulholland voor de RVV, terwijl Arie van Duin de radiotelegrafist was.

Op 19 September 1944 is zij met Arie van Duin na de peiling van diens zender gearresteerd. Haubrok vond bij mejuffrouw Gaazenbeek een lijstje, waarop verschillende adressen stonden, waar de zenders waren ondergebracht. Haubrok is er heengegaan en heeft de zenders in beslag genomen; de mensen heeft hij echter niets gedaan. Mejuffrouw Gaazenbeek had Haubrok een correspondentie-adres genoemd, dat volgens haar opgeruimd was. Hij is naar dat adres gegaan, waar men waarschijnlijk vergeten had het door te geven. In ieder geval lagen er nog brieven, waar er toevallig één bij was voor Bert de Goede, waarin een afspraak stond. Op een bepaald uur moest hij ergens in Rotterdam komen. Later heeft zij van Bert de Goede gehoord, dat hij verhinderd was en dus niet kon komen, hetgeen zijn geluk is geweest. Haubrok heeft het haar zo voorgesteld, dat hij contact probeerde te krijgen met Bert de Goede en dan met hem wilde praten, maar dat hij hem niet gevangen zou nemen. Het is mogelijk, dat Haubrok heeft gezegd, dat hij van Bert de Goede droppings-terreinen van de RVV te weten wilde komen, maar zij kan zich dat niet herinneren.

Eind Januari 1945 is zij vrij gekomen. Zij moest proberen contact met Bert de Goede te krijgen. Haubrok heeft de voorwaarde gesteld, dat zij moest terugkomen; als zij het niet deed , zouden er 50 jongens worden doodgeschoten. De jongens van de KP hebben haar laten onderduiken. Mejuffrouw Gaazenbeek moest vragen, of Bert de Goede genegen was een bespreking met Haubrok te hebben. Haubrok heeft niet gezegd, waarom hij die bespreking wilde hebben. Wel heeft hij gezegd, dat hij Bert de Goede niet gevangen wilde nemen en alleen met hem wilde praten. Zij heeft toen verbinding met Bert de Goede gekregen en heeft hem alles verteld, waarna zij haar hebben laten onderduiken tot aan het einde van de oorlog.

Men heeft Haubrok expres een papier in handen gespeeld, waarin werd medegedeeld, dat zij wegens verraad was geliguideerd. Men deed dat, omdat zij niet verder zou worden achtervolgd en de nog gevangen jongens in Scheveningen tevens konden worden gered. Zij was hier zelf niet van op de hoogte en heeft dit eerst later gehoord.





                                                                           w.mugge@home.nl



                                                                            
  11-06-2019