JAN EIKEMA.
De inval van de Sicherheitspolizei bij Jan Hendrik op den Velde, waar Dré Ausems ternauwernood ontsnapt aan arrestatie en die verschillende verzetsmensen het leven kost, betekent ook bijna het einde van Jan Eikema’s vrijheid. Het is 2 maart 1944. Dominee Eikema heeft eerder die dag gepreekt in de Zaandamse Oostzijderkerk. Het gebedshuis zat halfvol, niet slecht voor een donderdag. De 108 toehoorders hebben mogen luisteren naar een verhaal met de toepasselijke titel ‘Door strijd tot vrede’. Na afloop steekt de vrijzinnig hervormde predikant de Zaan over en slaat rechtsaf, de Westzijde in. Thuisgekomen zoekt hij enkele codeberichten op, informatie voor de Nederlandse regering in ballingschap. Radiotechnicus Op den Velde zendt regelmatig dergelijke gegevens van de Ordedienst naar Engeland, standaard om 13.00 uur. Op zijn beurt ontvangt hij berichten uit Londen. Eikema’s rol is het coderen en decoderen van de verzetsboodschappen, een klus die Op den Velde niet ligt. Bovendien vergt de berichtenomzetting veel tijd. Tijd die hij niet heeft. Als technische chef van de Ordedienst moet hij ook nog dagelijks het binnenlandse zendernet op gang houden. Zijn buurman Jan Eikema heeft echter bewezen aan de goede kant te staan, discreet te zijn en secuur te werken.

Een anonieme verzetsman verhaalt in 1955: “Het werd een ingenieus systeem, waar ze veel plezier over hadden: ‘De kat gaat vanavond naar de buren’ of ‘Marietje heeft vanavond een afspraak’.” De chef-marconist van de OD, Ton van Schendel, heeft een codesysteem ontworpen dat kan worden toegepast bij binnen- en buitenlands gebruik. (
Dit lijkt mij sterk, het zal zeker goed genoeg geweest zijn voor binnenlands gebruik, maar de code voor contact met Engeland kreeg Op den Velde van Ausems, die juist voor dat doel naar Engeland gestuurd was)  “Het geheel beoogde een uniforme en zo vlot mogelijke werkwijze. De instructie was door de chef-staf goedgekeurd en daarna aan de diverse radiocommandanten ter hand gesteld. In een handig formaat had ‘Karel’ [Jan Thijssen, E.S.] een door mij ontworpen telegramformulier doen drukken waarop de berichten moesten worden opgenomen. Door de handige kolommenindeling kwam niet alleen een vijf-lettercode tot zijn recht, doch kon de marconist op een snelle wijze constateren of het aantal ontvangen groepen overeenstemde met dat van de voorschriften.” Dag na dag puzzelt Eikema thuis op de berichten die uit alle hoeken van Nederland en uit Groot-Brittannië bij Op den Velde belanden. In januari en februari 1944 gaat vanuit bezet Nederland het recordaantal van 279 telegrammen naar het Bureau Inlichtingen in Londen. Minstens een op de tien is afkomstig van geheim agent Harm Steen, die met Jan Hendrik op den Velde samenwerkt en spionageberichten verzamelt.
Dag na dag puzzelt Eikema thuis op de berichten die uit alle hoeken van Nederland en uit Groot-Brittannië bij Op den Velde belanden.

De start van de codeerwerkzaamheden is overigens gepaard gegaan met hindernissen. Nadat Steens zender medio januari 1944 op de Westzijde is geďnstalleerd bericht het BI dat de eerste verzonden berichten niet te ontcijferen zijn. “Verzeker uzelf ervan dat uw contact goed getraind is”, klinkt het streng. “Wees voorzichtiger met uw codering.” Onbekend is of Eikema verantwoordelijk is voor de codeerfouten of dat hij juist vanwege deze startproblemen te hulp wordt geroepen. Hoe dan ook, eind januari verloopt de berichtgeving over en weer naar wens. In hoog tempo vertaalt de predikant rapporten. Een deel gaat over de Wehrmacht-activiteiten in Nederland (“Sinds acht dagen worden op vliegveld Eindhoven in kleine huisjes 3-delige bommen van ruim 2 meter gemonteerd, bevattende spring-, brand- en kettinggranaatlading, bestemming Londen.”), een ander deel over de contacten met geheim agenten en met andere verzetsorganisaties. BI-hoofd Jan Somer is een tevreden man: “De berichten waren hoopvol en het radiocontact met BI verliep naar wens.” In zijn laatste bewaard gebleven bericht aan Steen reageert Somer op een dringend verzoek om ‘geld voor daadwerkelijk verzet’. “Minister keurt goed beschikbaarstelling van half miljoen voor daadwerkelijke verzetsacties, onder beding dat geld niet wordt gebruikt voor partijpolitieke doeleinden. Echter niet uitsluitend voor Raad van Verzet, doch ook voor andere verzetsorganisaties”, klinkt het op 23 februari vanuit Engeland.

Het is inmiddels in de middag als de dominee op 2 maart zijn huis verlaat, met nieuwe gecodeerde berichten op zak. Zijn opdrachtgever woont en werkt op de Westzijde 140, slechts drie deuren verder. Voor Eikema -in Engeland bekend onder het codenummer 20- zich daar meldt kijkt hij even naar het raam op de eerste verdieping. De afspraak luidt dat het veilig is wanneer de kamerlinde van het echtpaar Op den Velde in de vensterbank staat. De plant bevindt zich op zijn vaste stek en dus drukt de dominee op de bel. Een hem onbekende man opent de deur en voor hij het beseft wordt Eikema naar binnen gedwongen. Hij blijkt te hebben aangebeld op een moment dat de Sicherheitspolizei nog volop bezig is met haar huiszoeking. De oogst bij Op den Velde stemt hen tevreden. Codespecialist Ernst May verklaart na de oorlog: “In zijn werkplaats werden meerdere zelfgebouwde, goed verborgen radiozenders en -ontvangers gevonden. Ook waren er nogal wat telegram- en codegegevens voorhanden. Aan de hand van het beschikbare materaal lukte het me om in korte tijd zijn beide codes te ontrafelen. (…) We hebben op de buitenlandlijn van Op den Velde een kort, maar niet succesvol zendspel met boodschappen van economische aard gespeeld. De boodschappen waren echter dusdanig dat, zo verklaarde Op den Velde, men kon zien dat ze niet van hem af kwamen.”

De vondst van al die apparatuur en codes geeft de Sipo genoeg redenen om iedereen te ondervragen die zich bij Op den Velde aandient. Ook Eikema moet er aan geloven. Hij trekt zijn onschuldigste gezicht en vertelt op huisbezoek te zijn. Een eenvoudig kaartje, dat hij bij afwezigheid van de bewoners door de bus kan gooien, moet zijn gelijk aantonen: “Tot mijn spijt trof ik u bij mijn huisbezoek niet thuis. Ds. Eikema.” Het echtpaar Op den Velde is hervormd, dus een bezoek van hun geestelijk leidsman komt de Duitsers niet ongeloofwaardig voor. Jan Eikema wordt zelfs niet gefouilleerd. “We hebben een gesprek gehad over die Kirche in Duitsland en na een uur hebben ze mij vrijgelaten”, aldus de dominee. Hij snelt onmiddellijk naar huis. Daar vernietigt hij alle belastende documenten en andere materialen. Een deel verdwijnt in de Zaan achter zijn tuin, de rest is voor de kachel. In de avonduren weet hij op de Westzijde Walraven van Hall te waarschuwen. Van Hall woont een paar honderd meter verderop en is net op weg naar Op den Velde. Daarmee ontsnapt de bankier van de illegaliteit aan arrestatie.

Fine op den Velde slaagt er na het vertrek van Jan Eikema in om met een slimmigheidje haar kamerlinde uit de vensterbank te krijgen. Ze heeft de tegenwoordigheid van geest om een Sipo-medewerker te vragen de plant uit de vensterbank te halen. “Hij kan niet tegen de zon”, zegt ze. Behulpzaam plaatst de man de plant op de grond. Niet iedereen heeft de verandering in de gaten. Een Zaanse gewoonte volgend stapt Cees Beernink in de namiddag via de achterdeur de woning van het echtpaar Op den Velde binnen. ‘Rooie Kees’ is een bekend verzetsstrijder, actief binnen de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers (LO). Zodra hij merkt dat de Sicherheitspolizei Westzijde 140 heeft bezet, gaat hij tekeer tegen Fine. Hij brengt de NSB-groet ‘Houzee’ en eist op hoge toon ‘zijn’ koffergrammofoon op. Die zou volgens hem door Jan Hendrik gerepareerd worden met het oog op een feestje die avond. Overtuigd door Beerninks gespeelde verontwaardiging en de door Fine aangeboden verontschuldigingen geeft de Sipo de heetgebakerde klant toestemming om naar de werkplaats te gaan, daar een willekeurige draaitafel te pakken en het pand weer te verlaten.

Het weghalen van het waarschuwingsteken ten spijt volgen er meer arrestaties. Op 3 maart arriveert Marinus de Rijke ’s morgens bij de werkplaats. Een jaar lang heeft hij in Op den Veldes werkplaats illegale zend- en ontvangapparatuur gebouwd. Hij wordt gearresteerd en overgebracht naar het Huis van Bewaring aan de Amsterdamse Weteringschans. In de daarop volgende maanden volgt de radiomonteur de route die ook Op den Velde aflegt, om te eindigen in Neuengamme. De Rijke overleeft de ontberingen niet. Hij overlijdt op 21 november 1944, volgens het Aussenlager Totenbuch van het concentratiekamp aan ‘enteritis’ (darmontsteking).

Op de Westzijde gaat de arrestatiegolf in de dagen na de Duitse inval door. Het volgende slachtoffer is Wim van Galen, een nietsvermoedende, 17-jarige werknemer van Op den Velde. Hij komt er uiteindelijk vanaf met enkele weken gevangenis in Scheveningen, in het zogenaamde Oranjehotel. De Amsterdamse OD/RVV-medewerkers K. Simons,
J. Kohlwey, S. Brons en G. Slokker stappen op 4 maart de Zaandamse radiohandel binnen. De eerste twee belanden na hun aanhouding in Duitse concentratiekampen. Simons zal er sterven. Brons en Slokker komen al snel op vrije voeten. Hetzelfde geldt voor de fabrikant August Sabel, die thuis wordt aangehouden. Hij woont een paar deuren verderop aan de Westzijde en zit diep in de illegaliteit. “Ik wist dat de zender niet gevonden was, dus ik voelde me vrij veilig. Ik heb tenminste zelf opengedaan toen ze kwamen. Het ging eigenlijk om mijn broer”, vertelt Sabel na de oorlog. “Mijn broer verzamelde de berichten en ds. Eikema zorgde voor het coderen ervan.” Het is niet de eerste keer dat August en Cees Sabel met de Duitse ordehandhavers in aanraking komen. Eind 1942 hebben ze zich al eens moeten melden bij het beruchte hoofdbureau van de Sicherheitspolizei aan de Amsterdamse Euterpestraat. Dit keer loopt het echter uit op een arrestatie. August Sabel weet zich in gevangenschap van de domme te houden en verlaat na relatief korte tijd zijn cel. Zijn broer Cees duikt in de tussentijd onder.

De laatste SD-prooi is Philips-medewerker Wim Keeman, die op 6 maart naar Zaandam reist. Hij heeft de leiding over de binnenlandse OD-Radiodienst en opereert beneden de grote rivieren. “De ir. van Philips had de waarschuwing te laat ontvangen en ofschoon ook hij een goede verklaring met Op den Velde gemaakt had, klopte op één punt z’n verklaring niet.” August Sabel en Keeman worden gezamenlijk naar het Oranjehotel vervoerd. Sabel: “Ik kende Keeman niet, maar hij liet mij, toen we naar Scheveningen werden gebracht, horen dat hij een bezwarend boekje bij zich had. Hij deed een raam van de auto open, maar ik snapte het niet, ik vond het koud en deed dat raam weer dicht. Dat was in de Haarlemmermeer. Hij is onderweg toch nog dat boekje kwijtgeraakt.” Wim Keeman belandt uiteindelijk via Haaren, Vught en diverse Duitse kampen in Sachsenhausen. Daar wordt hij in april 1945 door het Rode Leger bevrijd.

De aanhoudende reeks arrestaties is voor Jan Eikema reden om op de vlucht te slaan. Hij weet niet of Op den Velde zal zwijgen over de werkzaamheden van zijn mede-illegalen. Dat gebeurt echter wel. SD-ondervrager Ernst May: “Op den Velde heeft bij zijn verhoor door mij, hoewel hij wat aangeslagen was, niets anders verklaard dan wat rechtstreeks naar hemzelf verwees. Ik wil beklemtonen dat zijn medewerkers niet door hem verraden zijn.” Volgens een onbekend gebleven Zaanse verzetsman wordt in Brabant nog iemand gearresteerd die betrokken is bij de zendactiviteiten van Op den Velde. Zijn naam blijft overigens achterwege. Hij wordt ‘in het bijzijn van Op den Velde doodgeschoten’ omdat hij ‘de zaak tot in de finesses verried’, aldus deze anonieme, maar gezien zijn verdere verhaal goed ingevoerde illegaal. “De stukken van dit verraad werden nog juist voor Dolle Dinsdag doorgestuurd naar de Sicherheitsdienst, Euterpestraat te Amsterdam, maar werden merkwaardigerwijze door het bekende bombardement van de RAF vernietigd, waardoor de vrij lopende leden van het complot allemaal op miraculeuze wijze de dans ontsprongen.”

Op zondag 5 maart leidt Eikema nog een paar diensten, waarvan eentje met de saillante titel ‘Tot het offer bereid’. Twee dagen later pakt hij zijn rijwiel en verlaat Zaandam. “Toen werd mij de grond te heet onder mijn voeten en heb ik een maand lang gefietst van zuid naar noord en van oost naar west.

Bron: https://meitotmei.nl/de-zaanstreek-in-de-tweede-wereldoorlog-4-jan-eikema/



                                         

                                                                     
w.mugge@home.nl