BINNENLANDSCHE STRIJDKRACHTEN
Gewestelijke Commandant S.G.                                        HILVERSUM, 28 juli 1945
Gewest 9                                                                           Ministerlaan 10
No:
Organisatie Radiodienst Gewest-9 O.D.

Voorbereidende organisatorisch en technisch werk werd sedert jaren uitgevoerd door H. Hoekstra, zoowel in gewest 9 als in o.a. de gewesten 1, 2, 3, 10, 11 en 12. Hij beschikte in zijn woning te Blaricum over een werkplaats waar hij zelfstandig de zenders en ontvangers bouwde van materialen o.a. ter beschikking gesteld door de N.V. Philips te Eindhoven en de N.S.F. te Hilversum. (
1) Op regelmatige tijdstippen werden proefuitzendingen gehouden, o.a. met Alkmaar, Haarlem, Amsterdam, Hilversum, Leeuwarden en Assen. De daarbij behulpzame marconisten in gewest 9 waren Kees van de Hul en H.L.G. Nordsieck. Technische hulp werd verleend door o.a. A. van Wiefferen. Bij het in dienst stellen van het radionet in september 1944 beschikte gewest-9 over de radiopost ten huize van Hoekstra, welk station o.a. optrad als leidend station voor het Algemeen Hoofd Kwartier van de Orde Dienst en een radiopost in Hilversum, gevestigd in Hotel 'Hof van Holland'. (2) Eind september werden complete zender en ontvanger fabrieksmerk NSF in gebruik genomen, ter beschikking gesteld door de heer Ottens van de NSF op aandrang van marconist Kees van de Hul.

In oktober werd de eerste verbinding met G-18 (Eindhoven) tot stand gebracht, welke tot eind mei 1945 verzorgd werd door de beide bovenvermelde radio-posten, aangevuld ter afwisseling, door posten te Eemnes, Stoomgemaal, en tijdelijk in de R.K. kerk te Blaricum. De radio-post Hof van Holland moest verplaatst worden naar de toren van de Geref. kerk aan de Joh. Gerardsweg te Hilversum.

Vanaf 9 februari werd de dienst onderbroken als gevolg van een inval in het huis van Hoekstra, door de Grüne Polizei, waarbij Hoekstra om het leven kwam. Begin april werd de dienst met G-18 hervat vanuit de toren der Geref. Kerk aan de Joh. Gerardsweg te Hilversum. (
3)

Het personeel der Radio-Dienst, dat regelmatig werkzaam was bestond uit:

H. Hoekstra, Hoofd Radio-Dienst.
Kees van den Hul, Chef-Marconist.
Nordsieck, marconist.
J. Tielenburg, marconist.
Jan Maarten Pigeaud, marconist.
'APPIE', marconist. (Henk Nieuwkamp?)
Nicolaas Cornelis van Heurn, C.O.
T van Wiefferen,
'HENK', technische dienst.
'ALBERT', technische dienst
Vlas, diverse opdrachten.
Mej. Nijenhuis, koerierster.



(1)
Philips heeft door bemiddeling van Ir. Th. P. Tromp bijzonder veel hulp verleend aan Bureau Inlichtingen. In een later stadium van de oorlog ging met de crosslijnen geregeld zenders en ontvangers naar het bezette gebied. Het binnenlandsche radionet teerde voor een groot deel op deze hulp. Jan Somer.

(2)
Het leek mij in verband met de werkzaamheden van Hoekstra niet bijzonder verstandig een radiopost in zijn huis te hebben. Immers, Hoekstra vervaardigde ook zend- en ontvangstmateriaal en bij ontdekking van de zendplaats was in één klap ook de fabricageplaats naar de maan. Zonder twijfel heeft de Orde Dienst hier een zeer groot gebrek aan security getoond! Jan Somer.

(3)
Zie mijn opmerking hierboven. Mijn vrees was dus niet zonder goede grond. Jan Somer.




Antoon van Wiefferen.

Hij werd geboren in Bussum, maar woonde sinds 1929 te Huizen. Hij werkte daar bij de N.S.F. (Nederlandse Seintoestellen Fabriek). Tijdens de mobilisatie werd hij ingedeeld bij de genie. Onder leiding van luitenant ir. Keeman, was hij belast met het opblazen van het verbindingsmaterieel te Huizen. Kort na het uitbreken van de oorlog, noodzaakte de snelle opmars van de duitsers, dat deze vernietiginswerkzaamheden ook daadwerkelijk uitgevoerd moesten worden. De PHOHI (Philips' Omroep Holland Indië) kortegolfzendinstallatie, evenals de houten vakwerkmasten waartussen de antenne was opgehangen, werd volledig vernield. De PCJJ kortegolf-zendinstallatie viel onbeschadigd in Duitse handen. De antenne werd slechts gedeeltelijk vernield. Kort na de Nederlandse capitulatie was deze zender weer in de lucht. De, op een stalen draaibaar onderstel geplaatste, antenne die in een experimenteel stadium verkeerde, bleef eveneens bestaan. Deze antenne werd ook wel 'draai-beam' genoemd.
De bezetter had besloten de faciliteiten van de NSF, te Huizen voor propaganda-uitzendingen te benutten. Daar waren technici voor nodig, die de installaties konden herstellen en bedienen. Ook van Wiefferen kreeg opdracht zich te melden in Huizen. Vanwege zijn werkzaamheden aan de zenders, vaak bij nacht en ontij, kreeg hij
een, door Rauter persoonlijk ondertekende, 'Nachtausweis'. Dit offciële document kwam hem uitstekend van pas bij zijn werkzaamheden voor het verzet, waar men hem kende
onder de schuilnaam 'Janssen'. De Nederlandse technici stonden tijdens het werk aan de zender, onder toezicht van de Rundfunkbeobachtungstelle. Evenals de PCJJ-zender werd ook de zender, aangesloten op de draaibeam-antenne gebruikt voor propagandadoeleinden. Echter, door sabotage van de nederlandse technici, werd het door de duitsers beoogde doel vaak niet bereikt. Met de draaibeam-antenne kon men de uitgestraalde energie in een vooraf bepaalde richting de ether insturen. Als nu de daarvoor benodigde verbindingen verkeerd doorgeschakeld werden, dan werd het signaal precies in tegenovergestelde richting uitgezonden. Om,op tijd onderhoud aan de zender te kunnen geven hadden de Nederlanders inzage in de zendschema's en frequentie-lijsten. De tijdstippen dat de zenders in de lucht waren, werden doorgespeeld naar de ondergrondse. Deze tijdstippen en frekwenties waren van groot belang omdat de illegale zenders gelijktijdig op een nabij gelegen frequentie uitzonden. Hierdoor was het signaal van de illegale zender op korte afstand niet waarneembaar voor de peildiensten van de bezetter. Binnen een straal van circa 20 kilometer werd het signaal namelijk overstemd (weggedrukt) door het krachtige signaal van de PCJJ-zender. Op grotere afstanden was het signaal wel goed waarneembaar. De illegale zenders waren gebouwd en werden onderhouden door technici van de N.S.F, doch bleven zijn aktiviteiten niet onopgemertk door de bezetter, want in augustus
1944 moest hij onderduiken. Eerst in Huizen, maar kort daarna ging hij naar Lochern in Gelderland. Vlak voor de spoorwegstaking keerde hij terug naar het Gooi en vond
onderdak bij de familie Hoekstra te Blaricum. Vanuit dat huis werd een illegale zender bediend, die aan de andere kant van de weg in het struikgewas stond opgesteld.
Maar ook daar bleef hij niet lang. Op het R.K. kerkhof te Blaricum stond ook een illegale zender. Na korte tijd werd de hele installatie overgebracht naar het gemaal in de Eemnesser polder. Samen met voormalige technici van de N.S.F., waaronder de heer
J. Kraay, installeerde hij de zender. Dat gemaal was een prima schuilplaats. Rondom kon over een grote afstand de omgeving in de gaten worden gehouden en de elektriciteitsvoorziening bleef in stand, ooK na de afsluiting van het openbare net in oktober 1944. Bij het gemaal lagen een aantal schepen die, op last van de bezetter, tot zinken waren gebracht. Ook het schip van schipper Laken lag daar. Alleen de kajuit stak nog boven het water uit. Die kajuit deed dienst als werk-en slaapplaats voor enkele onderduiker, waartoe ook van Wiefferen behoorde. De heer Prinsen was sluiswachter en watermolenaar. Met zijn gezin woonde hij in het huisje naast het gemaal. Alleen de ouders waren op de hoogte van de illegale zendaktiviteiten. De kinderen hoorden het pas na de oorlog. Als er gevaar dreigde werd de zender verstopt in de zuiger van het gemaal. Deze zuiger was niet in gebruik omdat de bezetter de koolborstels had verwijderd. Het contact met de geallieerden in Eindhoven resulteerde
o.a. in het bombardement op de kolonel Palmkazerne te Bussum. Van Wiefferen hielp ook mee de 'Ebenhaëzer' van schipper Ter Stege te lossen. Dit schip had vanuit West Friesland (Noord-Holland) een grote hoeveelheid wapens onder een lading aardappels naar Eemnes vervoerd. (
Actie van SOE agent Tobias Biallosterski, missie Draughts) Deze wapens waren bestemd voor het verzet in deze omgeving. (Groep Dudok, op verzoek van Prins Bernhard) Begin april 1945 verlieten de verzetsmensen de sluis en lieten de zender achter. Het verzet had toen al, via illegale lijnen, een telefoonverbinding met de geallieerden. Zowel de zender in Eemnes, als die in Blaricum, Huizen en Hilversum, werd tijdens de oorlogsjaren nooit uitgepeild door de bezetter. Dat deze van het bestaan van illegale zenders in de regio op de hoogte was, staat vast. Vele malen hield men de adem in als een peilwagen gesignaleerd werd. Doch de gebruikte zendmethode functioneerde uitstekend. De peilapparatuur kon de juiste plaats niet aanwijzen. Helaas werd de heer H.A. Hoekstra op 10 februari 1945 lafhartig door de bezetter vermoord.



Hoekstra, ir., Hendrik Arius

Geboortedatum: 27 juli 1901 (Harlingen)
Overlijdensdatum: 10 februari 1945 (Blaricum)
Begraven op: Nederlandse Eerebegraafplaats Bloemendaal te Overveen (Bloemendaal)
Vak: 35.

Hij woonde buiten de bebouwde kom van Blaricum, Woensbergweg 2. Zoon van houthandelaar Jan Freerk Hoekstra (2 oktober 1872 Harlingen - 6 maart 1959 Haarlem) en Alida Leenmans (17 december 1872 Wilnis). Gehuwd met Catharina - Tinie - Koopmans (13 mei 1912 - juni 1997). Het echtpaar had drie kinderen: Alida, Jan en Danielle. Werktuigbouwkundig ingenieur/constructeur vliegtuig- en laboratoriuminstrumenten. Henk Hoekstra deed kort na de inval van de Duitsers een mislukte poging naar Engeland uit te wijken. Samen met zijn zwager Remmert Aten bouwde hij een boot, maar het lukte niet om het vaartuig naar de kust te brengen. Al snel maakte hij deel uit van het verzet. Het echtpaar Hoekstra-Koopmans herbergde onderduikers, onder wie de Canadese vliegenier ('flying officer') Edward J.C. Kryskow.

In 1941 kwam Hoekstra in contact met Vrij Nederland. Hendrik Hos vroeg de Blaricumer om zend- en ontvangstapparatuur te bouwen, want hij achtte het belangrijk om (ook) rechtstreeks contact met Londen te leggen. Na zijn arrestatie op 1 december 1942 verwaterde het contact met Vrij Nederland. De gebouwde zenders kwamen bij de Ordedienst terecht. Bij de door Jan Thijssen geleide Radiodienst van de OD ging Hoekstra een belangrijke rol spelen door het bouwen en onderhouden van zendapparatuur en het uitbouwen van zendkringen. Zelf werd hij commandant van een zendkring in het Gooi. In september 1944 werd in zijn woning Leidend Station-I gevestigd. Vele honderden berichten en boodschappen zijn daar door marconisten uitgezonden en ontvangen. Op 10 februari 1945 vond echter een inval in zijn huis plaats. Toen een functionaris van de Sipo hem de handboeien om wilde doen, poogde hij zijn pistool te pakken, maar het wapen bleef tussen zijn kleding steken. Daarop werd hij doodgeschoten. Zijn vrouw, die de SiPo-medewerkers aanvloog, werd overmeesterd en naar het huis van bewaring aan de Amstelveenseweg in Amsterdam afgevoerd. Tot 1 april 1945 zat zij gevangen.
Postuum kreeg Hoekstra bij Koninklijk Besluit nr. 24 d.d. 14 december 1949 de Bronzen Leeuw. Bovendien werden hem de Amerikaanse onderscheiding Medal of Freedom with bronze palm en de Britse Tedder-onderscheiding toegekend. Ook zijn hertrouwde echtgenote Brouwer-Koopmans, die koeriersdiensten had verricht en bij het decoderen van berichten had geholpen, werd onderscheiden. Bij Koninklijk Besluit nr. 13 d.d. 11 september 1952 ontving zij het Kruis van Verdienste. In de motivering van deze onderscheiding staat onder meer: 'Zij was zijn rechterhand in deze spannende maanden en verborg in haar huis onder meer de drie marconisten, die de dienst dag en nacht onderhielden en bij de overval niet werden ontdekt. Ook na haar arrestatie bleef zij zwijgen en redde het leven van vele anderen.' In oktober 1948 viel haar de Britse onderscheiding King's Medal for Courage in the Cause of Freedom ten deel.

Hendrik Pieter Hos (1 december 1906 Haarlem - geëxecuteerd 11 mei 1944 Waalsdorpervlakte).

Jan Thijssen (29 december 1908 Bussum - gefusilleerd 8 maart 1945 Woeste Hoeve). Na een hevig conflict werd Thijssen ontslagen door de chefstaf van de Ordedienst, jonkheer Pieter Jacob Six (5 april 1894 Amsterdam - 27 april 1986 's Graveland). Snel bouwde Thijssen daarop een nieuwe radiodienst op voor de mede door hemzelf opgerichte Raad van Verzet.

Ten tijde van de inval waren de marconisten Jan Maarten Pigeaud en Henk Nieuwkamp in de woning aanwezig. Zij slaagden erin met hun zend- en ontvangapparatuur tijdig in de schuilplaats onder de vloer van de woonkamer te verdwijnen. Toen er geen Sipo meer in de woning was, haalde Hoekstra's pas acht jaar geworden dochter Alida samen met een buurman de beide marconisten uit hun schuilplaats.
Bron: wo2 oorlogsslachtoffers.



Jaap van den Hul

Kampen, 21 april 1907 -
Hilversum, 15 januari 1948.
Noorderbegraafplaats,  Hilversum, vak/rij/nummer 6 36.

Jaap van den Hul was in verzetskringen bekend als '
Radio-Kees'. Hij woonde aan de Kastanjelaan te Hilversum en werkte bij de N.S.F.. Van den Hul was lid van de illegale Radiodienst, die in 1943-1945 radioverbindingen onderhield met Engeland en tussen verzetsgroepen in de verschillende gewesten.
Begin 1945 werd hij in Noord-Nederland gearresteerd. Bij de overbrenging naar de gevangenis in Groningen wist hij te ontsnappen, maar werd korte tijd later weer gevangen genomen. Hij werd gemarteld door de SD in Groningen en vervolgens overgebracht naar concentratiekamp Neuengamme.
Eind mei 1945 kwam hij als uitgemergeld wrak terug bij zijn vrouw en kinderen in Hilversum, Hij ging weer aan het werk bij de N.S.F, maar de kampontberingen bleken te veel. Na drie zware operaties overleed hij op veertigjarige leeftijd op 15 januari 1948.
Omdat hij na tweeëneenhalf jaar na de oorlog overleed is hij nooit door de overheid als oorlogsslachtoffer erkend. Zijn graf heeft dan ook geen beschermde status.
Jaap van den Hul zou verraad hebben gepleegd door na zijn arrestatie door te slaan, waarbij hij adressen waar radiozenders verborgen waren, zou hebben prijs gegeven. Los van de vraag of hij dat daadwerkelijk gedaan heeft: verzetsmensen beschouwden het doorslaan na arrestatie niet als verraad, maar als onvermijdelijk gevolg van de onmenselijke verhoormethoden van de bezetter.

Radiodienst

De Radiodienst was aanvankelijk onderdeel van de Ordedienst (OD). In 1943 stapte de leider van de Radiodienst, Jan Thijssen, schuilnaam 'Lange Jan', na een conflict met de facto leider van de OD, jonkheer Pieter Six, over naar de Raad van Verzet (RvV). Vanaf dat moment lijken er twee 'Radiodiensten' bestaan te hebben. Nu waren sommige OD-ers ook aangesloten bij de RVV en omgekeerd - waardoor het onduidelijk is onder welke overkoepelende organisatie Jaap van den Hul precies viel.
Bron: www.https://www.droog-mag.nl/2020/ag/nsf-monument.html#jvdh






Nederlandsche Seintoestellen Fabriek

De Nederlandsche Seintoestellen Fabriek (NSF) in Hilversum was tot 1960 de grootste radio- en zenderfabriek van Nederland. Tevens vond vanuit dit bedrijf op 21 juli 1923 de eerste reguliere Hilversumse radio-uitzending plaats gepresenteerd door Willem Vogt[1], wat leidde tot de oprichting van de publieke omroepverenigingen en hun vestiging in Hilversum.

De onderneming werd in Amsterdam opgericht op 27 februari 1918 en vestigde zich aan de Groest 106-108 in Hilversum als een joint venture van Marconi U.K. (40%), Philips (40%) en Radio Holland (20%). In eerste instantie produceerde de NSF professionele radiozenders voor de Nederlandse Marine, Luchtmacht en overzeese gebiedsdelen. In maart 1919 breidde de onderneming uit met een montageafdeling in het voormalige tentoonstellingsgebouw 'Trianon' aan de Naarderstraat 8, waar langdurig een bioscoop gehuisvest is geweest. Sinds 2017 is het een foodhal annex bierbrouwerij. In mei 1920 werd het perceel Groest 76 gehuurd, waarin de exploitatieafdeling werd gevestigd. Aan de Jan van der Heijdenstraat werd terrein gekocht. Op 8 oktober 1920 werd begonnen met de bouw van het eerste gedeelte van het fabriekscomplex, dat in dertig jaar tijd uit zou groeien van 1300 m² in 1919 tot 41.000 m² vloeroppervlak in 1948. De fabriek werd nieuw en geheel vrijstaand gevestigd op de hei aan de oostzijde van Hilversum. De hele onderneming verhuisde hier op 1 juli 1921 naartoe.

Later produceerde de onderneming ook zenders en ontvangers voor de koopvaardij en radiotoestellen voor het publiek, en verrichtte daarnaast assemblage van Marconi-zenders en Philips-radiotoestellen voor consumenten. Vanwege de Eerste Wereldoorlog was de levering van zenders uit Engeland onregelmatig geworden, wat een extra aanzet voor de oprichting van de fabriek was. In het nabijgelegen Huizen richtte het bedrijf al snel een proefstation met twee grote en unieke draaibare houten torenantennes op, bekend onder de naam PHOHI. Daarvan is een schaalmodel als monument opgericht op een rotonde in Huizen. Vlak achter de fabriek in Hilversum werd ook een forse zendmast gebouwd.

Vanaf 21 juli 1923 werden er tevens proefuitzendingen voor enkele omroepen verricht. De fabriek verhuurde ook studioruimte aan diverse omroepen en verzorgde de technische aspecten van de radio-uitzendingen in Nederland en later naar Nederlands-Indië. In 1925 nam Philips de aandelen in de NSF over. In deze periode groeide het bedrijf fors: van 250 werknemers in 1920 tot circa 1000 in 1928-'29. De fabriek had last van de economische inzinking van 1929 en ging onder meer fietsen en Meccano-achtige bouwdozen produceren. Later in de jaren 1930 leefde de Nederlandse economie weer op en groeide de onderneming weer, ook omdat de vraag naar radio's en zenders steeg. Vlak voor de Duitse bezetting telde de NSF 1100 arbeid(st)ers.

De zendmast bij de fabriek werd bij het begin van de Duitse inval (10-14 mei 1940) opgeblazen en kwam daarbij op een nabijgelegen huis terecht. De Duitsers namen snel de fabriek over, die daarna vooral voor hen ging werken.
De werknemers van de NSF hadden een leidende rol bij het uitbreken van de Februaristaking in Hilversum in 1941. Tijdens de oorlog werd het bedrijf door de Duitse bezetters verplicht om oorlogsproducten te maken, als gevolg waarvan er binnen het bedrijf sabotage- en andere verzetsplannen werden gemaakt en uitgevoerd.
Dat leidde in 1941 tot een inval van de Duitsers, waarbij zij diverse mensen gevangennamen en er één doodden toen hij trachtte te vluchten. Dit was René Paul Wirix (1902-1941); naar hem is een straat vernoemd in Hilversum-Noord. De verzetsgroep bouwde onder meer zenders en radio's in koffers voor de Nederlandse agenten die vanuit Engeland gezonden werden - bekend uit het boek en de film Soldaat van Oranje. Zoals bij zoveel verzetswerk in Nederland was ook hier de zaak verraden (het zogenaamde 'Englandspiel').
Tijdens de bezettingsjaren (in ieder geval vanaf september 1943) had de NSF ook een kleine afdeling in het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort. Hier werkten in de speciale 'Barak V' gevangenen aan de vervaardiging van kleine onderdelen in ruil voor een klein extra rantsoen. Radiokastjes werden geassembleerd en verzendklaar gemaakt. De gevangenen die in dit 'Kommando' werkzaam waren konden worden herkend aan een stoffen NSF-embleem dat op het kampjasje gedragen werd. Mede vanwege de kleinschaligheid is er nooit veel over deze bijzondere afdeling bekend geworden. Na de capitulatie van Duitsland werd het NSF terrein gebruikt als verzamelpunt voor opgebrachte NSB'ers door de Binnenlandse Strijdkrachten.

Na de oorlog nam Philips de fabriek over en werd de zenderfabriek omgebouwd tot een telecommunicatiefabriek. Dit komt ook tot uiting in de naamswijziging - vooral ook met het oog op de buitenlandse markt - in 1947 in Philips Telecommunicatie Industrie (PTI). Er werd nog wel zendmateriaal gemaakt, klanten voor zenders waren er in de hele wereld, zoals Indonesië, Spanje en het Vaticaan. Daarnaast werd in de vestiging Huizen radarapparatuur en militaire communicatieapparatuur ontwikkeld. De belangrijkste groei zat in de telefonieproducten. Zo werd de lijntelefonie-afdeling vanuit Eindhoven overgeplaatst naar Hilversum. Er kwam een eigen laboratorium voor onderzoek naar automatische telefonie. Bij het 30-jarig bestaan, begin 1948, telde de PTI circa 3000 werknemers, naast enkele honderden in het filiaal te Den Haag, begin 1952 waren er al ruim 5000 werknemers. Producten waren openbare en huis- en bedrijfscentrales (UR- en UV-systemen) en telexcentrales (DS-714). De eerste computergestuurde openbare centrale was de PRX-A, met een schakelnetwerk bestaande uit het reed-contact. Deze centrale werd een groot succes. Voor bedrijfstelefonie werden op basis van de PRX-techniek de EBX800-, en EBX8000-centrales ontwikkeld.

Vanwege het katholieke Heilig Jaar 1950 boden de Nederlandse katholieken de paus een nieuwe radiozender aan voor Radio Vaticana. Het geld werd in een actie onder leiding van de journalist en schrijver mr. Jan Derks (die een band met de radio had door zijn werk voor de KRO) bijeengebracht en de 100 kW kortegolfzender werd enkele jaren later geïnstalleerd 18 kilometer benoorden Rome in Santa Maria di Galeria onder leiding van ingenieur Bart Graaff. De zender was in 1957 operationeel. De zender was in Nederland behoorlijk te ontvangen.

In de jaren 70 ging het bergafwaarts met de fabriek, die intussen ook een grote nevenvestiging in Huizen had gekregen. De laboratoria ontwikkelden steeds meer complexe apparatuur. De onderzoeks- en ontwikkelingskosten werden echter steeds hoger waardoor Philips in 1983 een joint venture met AT&T aanging voor het ontwikkelen van volledig digitale centrales voor het openbare net en transmissieapparatuur, wat later de naam Lucent Technologies kreeg. De grote digitale telefooncentrale '5ESS' van AT&T werd de basis voor verdere ontwikkelingen.
Huis- en bedrijfstelefonie bleven in handen van Philips. In 2006 ging Philips voor dit onderdeel een joint venture aan met NEC. In 2010 heeft NEC het bedrijfsonderdeel volledig overgenomen.
De afbouw van PTI was mede het gevolg dat Philips zich wilde concentreren op kernactiviteiten; openbare telefonie, transmissie en grote zenders vielen daar niet onder.

De oude bakstenen fabriek in Hilversum met zijn karakteristieke schoorsteen werd afgebroken, en in de plaats ervan kwam een winkelcentrum met woningen. De fabriek in Huizen is in 2011 afgebroken.

Bron: Wikipedia.




Nicolaas Cornelis van Heurn.

Jonkheer, geboren 07-06-1921 te Alblasserdam, overleden 31-03-1974 Santa Cruz de Tenerife.
Gehuwd op 19-12-1951 te Huizen met Jonkvrouwe Karen Aagot Dudok van Heel (1927-1984).




                                                           w.mugge@home.nl



                                                               22-12-2020