Spreekbeurt over Tobias Biallosterski.

Geboren op 18 april 1920 te Bloemendaal.
Zoon van Tobias Biallosterski Sr, diamantair en Guurtje de Graaf, kindermeisje.
Tobias is de tweede zoon uit het tweede huwelijk van Tobias Sr. Hij heeft een oudere broer Wim en een jongere broer Bennie. Daarnaast heeft hij nog een aantal half broers en zusters.
In 1934 verhuist het gezin van Santpoort naar Amsterdam, waar zijn vader een fabriek heeft voor diamantgereedschappen zoals zagen en boren.
In 1937 verhuist het gezin opnieuw, nu van de Zuider-Amstellaan 81III naar de Plantage Middenlaan 10II.
Tobias maakt in Amsterdam de MULO af en gaat vervolgens naar de MTS om architectuur en bouwkunde te gaan studeren. Hij zakt echter voor het examen en gaat net als broer Wim in de diamant industrie werken. Onderaan beginnen bevalt hem echter niet en hij stopt ermee.

Mei 1940
, de oorlog met Nazi-Duitsland breekt uit. Tobias Sr. Bevindt zich in Engeland voor zaken, maar kan niet meer naar Nederland terugkeren.
De moeder van Tobias besluit om begin 1941 naar Santpoort terug te keren en zij gaan bij de oma van Tobias wonen, want hun eigen huis is voor een langere periode verhuurd.
In Bloemendaal komt Tobias waarschijnlijk in aanraking met het verzet en hij wordt lid van de O.D. de Orde Dienst.
Hij werkt dan als bezorger voor een apotheker in Haarlem en brengt op een transportfiets medicijnen rond. Onder de medicijnen verstopt hij illegalen kranten die hij op deze manier ook rond kan brengen.
Op een gegeven moment wordt hij landarbeider bij Oom Pieter Dekker in Maartensbrug in Noord-Holland. Dit is deels een dekmantel, want hij is tevens bezig om Joden bij boeren in Noord-Holland onder te brengen. Daarnaast begint hij ook voor Parool te werken als verspreider van deze illegale krant. Dit doet hij samen met zijn vriend Rein Bangma.
Begin 1943 worden een groot aantal verspreiders van het Parool opgepakt en worden Rein en Tobias gevraagd een nieuw distributie netwerk op te zetten.
Medio september begint de grond onder de voeten van Tobias en Rein te heet te worden en via een ontsnappingsorganisatie varen zij met 10 andere Engelandvaarders richting Engeland, waar zij op 10 oktober 1943 voet aan wal zetten.
Gedurende volgende weken worden zij een aantal malen grondig verhoord, want in Engeland is men bang dat met de Engelandvaarders ook Duitse infiltranten zullen proberen Engeland binnen te komen.

Op 1 november 1943 is Tobias door de screening gekomen en hij wordt gevraagd om een opleiding tot geheim agent te volgen, mede door zijn kennis van de illegale pers in Nederland. Zijn uitzending naar Nederland wordt versneld omdat Londen geen contact meer kan krijgen met geheim agent Johan Grün die als eerste moest proberen met de ondergrondse pers in contact te komen. Deze is namelijk op 2 januari 1943 gearresteerd. Zonder de hele opleiding af te maken wordt hij in de nacht van 31 maart op 1 april 1944 samen met een marconist in de buurt van Etten-Leur gedropt.
Na de landing worden de zenders van marconist Jan Steman in een gat in de grond begraven en vertrekken beiden richting Santpoort, waar zij zich in het huis van Rein Bangma’s ouders schuil houden.
Na enige dagen wil Tobias met behulp van vriend Cock van Paaschen de zenders opgraven, maar deze zijn verdwenen, waarschijnlijk door bewoners uit de omgeving gestolen.
Tobias kan geen contact meer met Engeland maken, maar voert zijn opdracht toch uit, hij gaat een meegebracht bedrag aan geld onder de illegale kranten verdelen en probeert ondertussen zoveel mogelijk contacten te leggen met mensen uit het verzet en de illegale pers in Nederland. Hiervoor reist hij voortdurend het hele land door, maar na 19 dagen in Nederland te zijn geweest besluit hij via België, Frankrijk en Spanje terug naar Engeland te gaan. Deze reis duurt bijna 100 dagen, maar op 9 juni 1944 zet hij opnieuw voet aan wal in Engeland.


Op 9 september 1944 zal Tobias op nieuw met een marconist boven Nederland gedropt worden, maar tussen beide missies in is Tobias in Engeland met de Deense Eva Skotting getrouwd. Op kosten van de Nederlandse regering mochten zij op huwelijksreis naar Schotland.
Tobias en marconist Pieter de Vos landen in de nacht van 9 september op een weiland in Spanbroek, Noord-Holland. Hun missie is droppingsvelden voor wapens in Noord-Holland te vinden om het verzet te kunnen bewapenen.
Maar men heeft Tobias in Amsterdam harder nodig, hij wordt verbindingsofficier tussen Prins Bernhard, die net door Koningin Wilhelmina is aangesteld als Commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten en de top van het verzet wat in Amsterdam zetelt.
In het begin geeft het samenvoegen van alle verzetsorganisaties tot 1 landelijke organisatie veel gedonder en Tobias heeft er de handen vol aan, maar hij ziet toch kans om samen met Hil Schipper uit Spanbroek en Dr. Henk Veeneklaas uit Amsterdam een organisatie op te zetten die droppingsvelden zoekt, wapendroppings ontvangt en distribueert over verschillende gebieden en steden.

Het hoofdkwartier van Tobias in Amsterdam verhuisd verschillende malen. Tobias begint in de Milletstraat 39,  Zomerdijkstraat 28, daarna volgt heel kort een verdieping aan de Nieuwe Herengracht 5 en tenslotte een etage op de Noorder-Amstellaan 37I.
Behalve Tobias bevinden zich hier zijn koeriersters Madeline van Geuns, Laloe de Vries en Gerda Meijer. Later komt daar Gerard du Celliee-Muller nog bij. Marconist Pieter de Vos bevindt zich elders in Amsterdam en hij krijgt zijn te verzenden berichten via Madeline van Geuns. Hij kan deze en ontvangen berichten niet zelf lezen, want zij zijn opgesteld in de code van Tobias die hij niet kent. Dit is één van de veiligheidsvoorschriften, namelijk wat je niet weet kun je ook niet verraden.
Tot januari 1945 lopen de zaken gesmeerd, er worden veel wapens gedropt en Tobias krijgt er in oktober 1944 gezien de hoeveelheid berichten die hij moet versturen een tweede marconist bij: Paul Polak.

In januari gaan er veel droppingen verkeerd, de vliegtuigen kunnen de velden niet vinden, de lampen op de velden staan niet in de juiste volgorde en de radiobakens die de vliegtuigen naar de velden moeten leiden werken niet. Dit alles is de verantwoordelijkheid van geheim agent Frank Hamilton, die bekend stond als
GUUS.

Na de zoveelste mislukking is Tobias razend en hij gaat samen met Gerard du Celliee-Muller begin feberuari 1945 op de fiets naar Noord-Holland om orde op zaken te stellen. Op 10 februari willen Tobias en Gerard weer terug naar Amsterdam en zij kunnen een lift krijgen in de vrachtwagen die voedsel naar de hongerende bevolking van de stad gaat brengen. Onderweg klimmen ook nog twee artsen in de laadbak, zij waren als arts op de droppingsvelden aanwezig om eventuele gewonden te kunnen helpen. Er ging bij het droppen wel eens iets mis.

In Wognum wordt de vrachtwagen door leden van de Grüne Polizei en Landwachters tegengehouden. Men vindt al gauw de Engels EHBO trommels van beide artsen en onder motorkap vindt men ook papieren. Iedereen moet de vrachtwagen uit en in het gemeentehuis van Wognum begint een hardhandig verhoor. Een van beide artsen wordt door een Landwachter afgetuigd en hij noemt de naam van een arts in Wognum, deze wordt ook opgepakt en iedereen moet een gevorderde vrachtwagen in die hen via een omweg naar het gemeentehuis in Obdam vervoerd. De Duitsers en Landwachters waren bang dat het tot een confrontatie met het verzet zou komen.
Wel, dat komt het ook de vrachtwagen is voor het gemeentehuis in Obdam nauwelijks tot stilstaand gekomen of de kogels vliegen in het rond. Hil schipper had namelijk van de arrestatie gehoord en had een Knokploeg op weg gestuurd om de arrestanten te bevrijden.
Bewaakt door een Landwachter worden de arrestanten in een kamer gezet, terwijl de rest van de Landwachters en de Duitsers achter het gemeentehuis het vuur van de Knokploeg beantwoord.
Tobias geeft Gerard een teken en beiden bespringen de landwachter en slaan hem knock-out, iedereen vlucht via een achterdeur het gemeentehuis uit en zij belanden midden in het kruisvuur van beide partijen. Een van de arrestanten is op slag dood en de anderen raken gewond. Gerard en Tobias klimmen over een schutting, Tobias springt in een sloot en wordt door kogels van een Landwachter getroffen en raakt zwaar gewond, Gerard weet als enige te ontkomen en houd zich schuil in het huis van timmerman Mulder. In de loop van de avond meldt hij zich op de boerderij van Hil Schipper en via een illegale, geheime, telefoonlijn wordt iedereen in Amsterdam op de hoogte gesteld van de arrestatie van Tobias.
Tobias is intussen naar een ziekenhuis in Heiloo vervoerd, maar daar kan men niets voor hem doen. De volgende dag wordt hij naar de Duitse afdeling van het Wilhelmina Gasthuis vervoerd en daar geopereerd. Hij heeft een kogel dwars door beide longen gekregen en zijn nieren zijn beschadigd.
De Duitsers hebben het idee dat zij een grote vis gevangen hebben en transporteren Tobias naar Den Haag waar zij hem in het Bronovo lazaret willen laten opnemen, die opname wordt geweigerd omdat Tobias geen soldaat is maar een Britse terrorist. Hij wordt daarop verpleegd in het Oranje Hotel, de strafgevangenis in Scheveningen.
Ongeveer 10 dagen later bezwijkt hij hier aan zijn verwondingen, ondanks de zorg van diverse artsen. Zijn stoffelijk overschot wordt naar het mortuarium van het Zuidwal ziekenhuis gebracht en twee weken later begraven in de massagraf met Haagse slachtoffers van de Hongerwinter.
Bij ruiming van dit massagraf is men niet in staat geweest Tobias te identificeren, zodat de steen met zijn naam op het ereveld te Loenen een leeg graf bevat.
Na de oorlog ontvangt zijn weduwe Eva zijn postuum uitgereikte Militaire Willems Orde die zich nog steeds in familie bevindt.

Dit is verhaal van de vergeten oorlogsheld Tobias Biallosterski.



5-5-2019